dinsdag 7 juli 2020

Het huis van werkvermogen is een persoon. Het is dat wat een persoon in zich heeft en wat in zijn totaliteit leidt tot een bepaald werkvermogen.

Duco Molenaar over sociale gezondheid binnen het huis van Werkvermogen

“Je kunt het huis van werkvermogen zien als verschillende verdiepingen die allemaal een aparte inhoud hebben . Gezondheid, Competenties, Normen en waarden,en Werk.

In Gezondheid zitten vier domeinen. Belangrijk in gezondheid is fysieke gezondheid natuurlijk, mentale gezondheid. Maar ook sociale gezondheid en financiële gezondheid. Dat zijn eigenlijk de vier belangrijkste thema’s die een basiswaarde vormen voor het werkvermogen. Dat wat mensen voelen om uiteindelijk arbeid te kunnen verrichten. Dan zie je dat als gevolg van de corona-crisis het niet zo is dat iedereen ineens ziek is geworden (fysiek). Mentaal is het misschien al een beetje spannend hier en daar, maar waarbij het met name op dit moment spannend aan het worden is, is de sociale gezondheid.

Hoe zit het met het gevoel van contact? Ik merk het zelf ook. We zitten de hele dag achter de computer, we zijn aan het skypen, we hebben niet meer het menselijke contact wat we eigenlijk gewoon als ‘’dier’’, want dat zijn we toch met zn allen,  ongelooflijk nodig hebben om elkaar te kunnen aanraken, elkaar in de ogen te kunnen kijken, af en toe ook een hand te kunnen geven. En gewoon te zeggen: goh, wat fijn dat we met elkaar en bij elkaar zijn geweest.

Dat is een stuk sociale gezondheid wat op dit moment gewoon onder spanning staat.

Er is een belangrijke survey gedaan door de Erasmus Universiteit, waarbij geluk is gemeten. Het geluk van medewerkers is enorm gedaald. 1,2 punt gedaald.
Van 7,5 gemiddeld naar een 6,3 gemiddeld.
Eén van de belangrijkste redenen die mensen aangeven waarom dat geluk is verminderd, is omdat er verminderd sociale contacten zijn.

Met andere woorden: sociale contacten zit in het gezondheidsdomein van de onderste verdieping en heeft dus gewoon een effect op het werkvermogen. Op het vermogen om arbeid te verrichten. Om toegevoegde waarde te kunnen creëren met z’n allen voor de organisatie, voor elkaar, voor het geheel.”

Wordt vervolgd…